Op Noord
Branches
Op VSO Op Noord volgen leerlingen praktijklessen in een branche. Deze praktijklessen zijn passend bij de mogelijkheden en wensen van de leerlingen. Tijdens deze lessen leren de leerlingen vakspecifieke vaardigheden en werknemersvaardigheden die op elke werkplek of thuis van pas komen.
Naast de lessen op school worden er ook activiteiten buiten school georganiseerd om ‘levensechte’ ervaringen op te doen. Op deze wijze bereiden wij de leerlingen voor om in een bedrijf te gaan werken, op een arbeidsmatige dagbesteding en op een zo zelfstandig mogelijk bestaan in de maatschappij.
Overzicht branches
Een branche betekent een groep beroepen die bij elkaar horen. Op onze school hebben we verschillende branches. Leerlingen leren vaardigheden die ze later kunnen gebruiken in werk.

Facilitaire dienstverlening en Zorg
Leerlingen leren hoe ze goed voor zichzelf en anderen kunnen zorgen. Ze leren schoonmaakvaardigheden zoals wassen, strijken, stofzuigen en dweilen. Ook leren zij hoe ze kunnen helpen bij andere ondersteunende diensten, zoals receptiewerkzaamheden, interne post, klein onderhoud van gebouwen, verzorgen van catering, koffie rondbrengen en tafeldekken in verzorgingstehuizen.

Groen
Leerlingen worden opgeleid voor het werken in de groenvoorziening en het doen van tuinonderhoud. Ze leren bomen en planten te verzorgen, gereedschappen te gebruiken en leren werkzaamheden zoals schoffelen, harken en vegen.

Techniek
Leerlingen worden opgeleid voor het (veilig) werken in bijvoorbeeld de houtbewerking of de fietsreparatie. Ze leren verschillende gereedschappen te gebruiken en eenvoudige technische handelingen te verrichten zoals meten, zagen en timmeren.

Consumptieve Technieken
Leerlingen leren vaardigheden om te kunnen werken in de bediening of de keuken. Ze leren eenvoudige maaltijden klaar te maken en vaardigheden zoals wegen, schillen en snijden.
Zedemo
Tijdens de lessen Zedemo oefenen leerlingen werknemersvaardigheden (en de motoriek), oog-handcoördinatie-bewegingen en werken met een planning/opdracht.
We kijken goed naar de leerlingen. Wat kunnen zij aan? Waar beleven zij plezier aan?